Lopersknie (Runner’s Knee)
Tractus iliotibialis frictiesyndroom
Bij een lopersknie of in het Engels runner’s knee genoemd, ontstaan pijnklachten aan de buitenzijde van de knie. Deze blessure is met name een hardloopblessure. Maar een lopersknie komt ook voor bij bergwandelaars.
Bij een lopersknie zijn de pees, het vetweefsel en soms ook het bot aan de buitenzijde van de knie overbelast geraakt. De pijn ontstaat meestal tijdens (hard)lopen en bij afdalen van een berg en verdwijnt bij rust weer.
Ontstaan
Een lopersknie of runner’s knee ontstaat meestal door (lange) afstanden hardlopen. Omdat deze blessure vaak voorkomt bij hardlopers is de naam lopersknie ontstaan. Maar er zijn tal van andere sporten en oorzaken waardoor deze blessure kan ontstaan. Ook kunnen de klachten ontstaan bij bergwandelingen, vooral bij afdalen. Andere namen voor lopersknie zijn tractus iliotibialis frictiesyndroom of iliotibiaal frictiesyndroom. De iliotibiale band is een peesplaat aan de buitenkant van het bovenbeen. Bij (hard)lopen beweegt de peesplaat over een uitstekend botpunt van het dijbeen. Dit gebeurt telkens weer als u uw been strekt of buigt. Tussen de peesplaat en dit botpunt zit een glad vetweefsel. Als er te veel wrijving ontstaat, kan dit vetweefsel gaan irriteren en pijnklachten geven.
Er kunnen verschillende oorzaken voor het ontstaan van een lopersknie zijn:
- verkeerde stand van de voeten
- verkeerde stand van de benen (O-benen)
- altijd aan dezelfde kant van een bol wegdek hardlopen
- verkeerde looptechniek
- beenlengteverschil
Symptomen
Bij een lopersknie voelt u pijn aan de buitenkant van de knie, vooral bij hardlopen en/of traplopen. Meestal voelt u een doffe tot scherpe, stekende pijn.
De klachten beginnen vaak geleidelijk. In het begin kunt u meestal nog aardig lang doorgaan met hardlopen. Maar de pijnklachten zullen steeds eerder tijdens het lopen optreden. Soms kunnen de klachten al na enkele minuten hardlopen ontstaan.
De pijnklachten kunnen doortrekken tot aan de bovenzijde van het onderbeen. De pijn kan ook uitstralen naar de voorkant of achterkant van de knie. Of naar de buitenkant van het bovenbeen.
Het tractus iliotibialis frictiesyndroom is in te delen in drie stadia:
1. de pijn wordt gevoeld na de inspanning
2. de pijn treedt al tijdens de inspanning op
3. de pijn is constant aanwezig waardoor trainen niet meer mogelijk is
Podotherapie
Als uw lopersknie is ontstaan door een verkeerde stand van uw voeten of benen, dan kan de podotherapeut u hierbij helpen. Bij een O-been leunt de voet te ver op de buitenkant, waardoor er een hogere trekkracht ontstaat op het peesblad. Bij een beenlengteverschil, doet de voet van het kortere been vaak een poging om ietsjes langer te worden door juist op de buitenkant van de voet te gaan hangen (supineren). De voet van het langere been gaat juist naar binnen zakken iets korter te worden (overproneren).
De podotherapeut kan de oorzaak van uw klachten aanpakken door individueel op maat gemaakte podotherapeutische zolen voor u te maken. Ook kijkt de podotherapeut naar uw looptechniek. Als het nodig is, kan de podotherapeut u advies geven om een betere loophouding te ontwikkelen.
Kies een hardloopschoen of wandel-/bergschoen die bij uw voeten past en een goede schokdemping heeft. De podotherapeut kan u hierover adviseren. Als het nodig is, kan de podotherapeut contact opnemen met uw/een fysiotherapeut om samen u te behandelen. U kunt zelf de tractus iliotibialis voorzichtig rekken. Hieronder vindt u twee rekoefeningen die u thuis kunt doen, maar wij raden aan om onder begeleiding te trainen.